Meer grip op de landschappelijke samenhang in het Hunzedal
In het Hunzedal op de grens van Groningen en Drenthe wordt gewerkt aan een natuurgebied van nationale allure en een robuust en waterbestendig watersysteem. Martin van Dijken is hier als landschapsarchitect bij betrokken. Vanuit Prolander, de uitvoeringsinstantie voor het Landelijk gebied in Groningen en Drenthe, kwam hij bij RAAP terecht met de vraag om een aardkundige, archeologische en cultuurhistorische inventarisatie – kortweg een AAC – te maken. RAAP verzamelde de gegevens daarvoor en verwerkte ze in inventarisaties, analyses en adviezen.
“Het onderzoek maakt voor alle betrokkenen inzichtelijk welke waarden uit welke tijdsperiode in het landschap besloten liggen, en hoe daarmee om te gaan”
Wat was je rol bij het Hunzedalproject?
Ik ben als landschapsarchitect verantwoordelijk voor het (laten) opstellen van de Landschapsvisie Hunzedal, en voor de uitwerkingen richting schetsontwerpen en uiteindelijk inrichtingsplannen voor de deelgebieden die binnen het Hunzedal onderscheiden worden. Vanuit Prolander regelde ik de uitvraag voor de AAC, die RAAP vervolgens heeft uitgevoerd. Daarnaast begeleidde ik RAAP tijdens het onderzoek, en onderhield ik de contacten met de desbetreffende specialisten bij onze opdrachtgever, de provincie Drenthe, die als mede-toetser optraden.
Welke andere disciplines speelden naast de AAC-onderdelen een rol bij dit project?
Ecologie, (geo)hydrologie, grondstrategie, ruimtelijk ontwerp, bodemkunde, communicatie, procesarchitectuur, programmamanagement & projectorganisatie.
Hoe heb je de resultaten van het AAC kunnen gebruiken?
De resultaten zijn belangrijk voor het onderbouwen van de inrichtingsmaatregelen. Wat moet je beschermen en waarom? Welke waarden kunnen eventueel een nieuwe betekenis of invulling krijgen? En welke ensembles in het landschap zijn beeld- en identiteit-bepalend voor de landschappelijke samenhang?
Heeft het onderzoek meerwaarde geleverd voor het project?
Zeker. De meerwaarde bestaat eruit dat we voor onze opdrachtgever, de provincie Drenthe, en voor gebiedspartijen, en uiteraard onszelf, inzichtelijk maken welke waarden uit welke tijdsperiode in het landschap besloten liggen, en hoe daarmee om te gaan. Een toevoeging ten opzichte van oudere inventarisaties is dat we dit keer specifiek gevraagd hebben naar de ensembles, om meer grip te krijgen op de landschappelijke samenhang – in plaats van te focussen op de afzonderlijke elementen – en naar adviezen voor de verdere planvorming. Tijdens het onderzoek merkten we dat dit ook voor RAAP nieuw was, en dat het af en toe zoeken was naar de juiste invulling van de adviezen. We hopen als Prolander dat we daarmee niet alleen bij Prolander zelf maar ook bij RAAP wellicht een kleine koerswijziging en/of innovatie op gang hebben gebracht. [Reactie RAAP: Bij al onze onderzoeken komt het aspect van onderlinge samenhang steeds nadrukkelijker bovendrijven (zoals te lezen in dit magazine). Ons streven is om ook de mogelijkheden voor toekomstige planvorming steeds meer deel te laten zijn van onze onderzoeken].
Wat is volgens jou in algemene zin het belang van kennis over de ondergrond en het verleden voor de toekomstige ruimtelijke opgaven in Nederland?
Met het principe van water en bodem sturend is het belang van kennis over de ondergrond en het verleden alleen nog maar groter geworden. De vraag is hoe we dit principe praktisch gaan invullen in de ruimtelijke inrichting, op een manier die qua tempo en ruimtelijke impact voor de gemiddelde inwoner bij te benen en te volgen of begrijpen is. We zullen als land op korte termijn fundamentele keuzes moeten maken voor de lange termijn. Die kunnen niet langer wachten. Hoe kunnen we vanuit een antropoceen perspectief naar een nieuw perspectief toewerken waarin we weer ergens in het midden van de driehoek aarde, natuur en mens uit het schema van Harm Smeenge kunnen uitkomen.

