Een Gallo-Romeins grafveld
in Gullegem
Een Gallo-Romeins grafveld
in Gullegem
Tijdens de opgraving, die nodig was vanwege werkzaamheden aan de parking van het provinciedomein Bergelen, legden de archeologen circa 2700 m² vrij. Ze brachten 36 graven in kaart en konden daarbij twee types graven onderscheiden. Graven met brandresten (crematies) waren met 33 exemplaren in de meerderheid. Deze waren letterlijk een samenraapsel van een deel van de brandstapel met veel houtskool en fragmenten verbrand bot. Daarnaast waren er ook drie beenderpakgraven. De gecremeerde resten waren daarbij samen gedeponeerd, wellicht in een organische (en dus nu vergane) container, waardoor alles netjes ‘samengepakt’ bewaard bleef. Van een echte begraving van de overledene of volledige beenderen was dus geen sprake. Vijf van de graven bevatten nagenoeg complete aardewerken potten, maar ook in veel andere graven lagen fragmenten aardewerk. De vondsten, gecombineerd met enkele koolstofdateringen van botten, wijzen erop dat het grafveld in gebruik was tussen de 3e eeuw voor Chr. tot de 1e eeuw na Chr.
Ook de verbrande bottten werden onderzocht. Die bleken helaas te fragmentarisch en te slecht bewaard om er veel uitspraken over te kunnen doen. Eén van de graven is vermoedelijk aan een vrouw toe te wijzen en één wellicht aan een kind. Los van de graven zijn er ook twee aparte bijzettingen met aardewerk gevonden. De ene bevatte twee potjes die naar de ijzertijdtraditie neigen, de andere aardewerk dat eerder als Romeins te zien is.
Gerestaureerde aardewerken potten: door blootstelling aan de hoge temperaturen op de brandstapel, zijn ze allemaal sterk vervormd.
De opgravingsresultaten gunnen ons een blik op het begravingsritueel tijdens de overgang van de late ijzertijd naar de vroeg-Romeinse tijd. In deze streek die in de Romeinse tijd Civitas Menapiorum werd genoemd, was het cremeren van overledenen het meest voorkomende gebruik. Hoewel het onmogelijk is de precieze rituelen te achterhalen die toen plaatsvonden, ging het er in Gullegem vermoedelijk als volgt aan toe:
De overledene werd helemaal aangekleed op de brandstapel geplaatst. Daarbij werden er vaak giften naast gezet, zoals aardewerk dat al dan niet voorzien was van voedsel en drank. In Gullegem waren de brandstapels voornamelijk met hout van els en eik opgebouwd. Aan het bot was te zien dat het vuur tot een zeer hoge temperatuur gestookt werd: 650 tot 800+ °C. Dat garandeerde een goede verbranding. De vele kleine fragmenten bot wijzen erop dat de brandstapel geblust werd. Het bot springt daardoor namelijk uit elkaar langs de vele haarscheurtjes die de verbranding veroorzaakt. Doordat er in alle graven maar weinig bot aangetroffen is (1 tot 155 gram), veronderstellen de archeologen dat slechts een deel van de resten van de brandstapel uiteindelijk in een kuil gedeponeerd werd. Wat er met de overige botresten gebeurde, is niet duidelijk. De kuilen bevatten voornamelijk houtskool, fragmentjes gecremeerd bot en vaak ook aardewerk dat meestal sterk aangetast was door het vuur.
De graven lagen niet of nauwelijks over elkaar heen. Daarom is het waaraschijnlijk dat ze aan het oppervlak voorzien waren van een markering die geen ingegraven sporen naliet. Wellicht moeten we denken aan een aarden heuveltje.
Het verhaal van het opgegraven grafveld leent zich zo goed om aan het grote publiek te vertellen, dat RAAP België ervoor koos om dit project tijdens de Archeologiedagen 2020 in de schijnwerpers te zetten. Ook koppelden ze er een dag aan voor de lagere scholen in de omgeving. Ze organiseerden een kleine pop-up tentoonstelling met vondsten geplaatst in tentoonstellingskastjes. Verder haalden ze de Romeinse klederdracht van de kapstok en al vertellend brachten ze het verhaal van de site tot leven, aan de hand van prachtige illustraties die speciaal hiervoor gemaakt waren. Bij de meer dan 250 bezoekers van de Archeologiedagen viel dat zeer goed in de smaak. Er volgen ook nog enkele bijkomende educatieve activiteiten op de scholen in de omgeving, zodra dit fysiek weer mogelijk is. De vondsten, illustraties en het verhaal zullen een plaats krijgen in het natuureducatiecentrum van het provinciedomein Bergelen.
Projectleider RAAP: Mieke Van de Vijver
T 09 311 56 20 | E m.van.de.vijver@raap.be