Spijk achter de dijk:
van oude schans tot nieuwe haven
Spijk achter de dijk:
van oude schans tot nieuwe haven
Het stuk land waar het hier om gaat ligt in het Gelderse dorpje Spijk aan de Duitse grens, waar de Rijn ons land binnenstroomt. Dagelijks varen er vele schepen via de Rijn van en naar Duitsland. In de uiterwaarden lag het afgelopen jaar een soort snelweg voor vrachtwagens, shovels en dumpers. Ze hebben grond en zand ontgraven om een overnachtingshaven in de Beijenwaard aan te leggen. Voorafgaand aan het graafwerk, deden archeologen van RAAP hun werk. Uit proefsleuvenonderzoek in 2018 was gebleken dat er resten van een 17e-eeuws legerkamp en een steenfabriek in de bodem te verwachten waren. Die kwamen tijdens de opgraving in 2021 inderdaad aan het licht. Via meer dan 20.000 vondsten!
De oudste sporen die de archeologen in Spijk ontdekten, zijn van de 17e-eeuwse linie rondom de ‘Schenkenschans’. Dit fort stond destijds op de plek waar de Rijn en Waal splitsen. Die locatie, die nu op Duits grondgebied ligt, maakte het fort van strategisch belang, vooral in de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Het was het meest oostelijke fort, ook wel ‘de sleutel tot Holland’ genoemd. Toen de Spanjaarden het fort in juli 1635 op het Staatsleger veroverden, was dat een ramp en blamage. Prins Frederik Hendrik van Oranje deed er alles aan om het terug te winnen. Om het fort liet hij een omsingelingslinie aanleggen. Zo stokte de bevoorrading van het fort, de Spaanse soldaten raakten uitgehongerd en op 29 april 1636 werd de Schenkenschans heroverd. De omsingelingslinie bestond naast loopgraven uit kleine schansen of legerkampen. Een daarvan is nu opgegraven in Spijk.
Waarschijnlijk verbleven er een paar duizend ‘Hollandse’ soldaten in de schans in Spijk. Ze hingen vast vaak voor hun tenten, rondom een vuurtje, wachtend en zich vervelend. Tot gevechten kwam het namelijk niet. De vele opgegraven kogels zijn nooit gebruikt! Van het legerkamp vonden de archeologen kuilen, greppels, stookplaatsen en waterputten en ook duizenden voorwerpen die de soldaten in het dagelijks leven gebruikten. Van luxe bestek, kruikjes en zilveren munten tot eenvoudige papkommen, tabakspijpjes en musketkogels. De belegering van de Schenkenschans staat beschreven in dagboeken van Frederik Hendrik van Oranje, maar die draaien vooral om de prins en zijn generaals en officieren. De opgegraven vondsten illustreren juist ook het leven van het gewone voetvolk.
Vanaf 1850 was deze plek langs de Rijn in gebruik als steenfabriek. Het einde kwam in 1938 toen de fabriek failliet ging. Het was een van de vijf steenfabrieken in de uiterwaarden bij Spijk. De opgraving bracht niet alleen de muren en funderingen van de fabriek en ovens in beeld, maar ook het hele productieproces. Van het afgraven van klei, via het vormen van bakstenen, tot het bakken ervan in de ovens.
Steenproductie was seizoenswerk. Bij hoogwater stond het gebied onder water en konden de fabrieksarbeiders niet werken. Dan waren ze aan de armenzorg overgeleverd. De arbeiders woonden op het fabrieksterrein in ellendige omstandigheden: pal naast de ovens die op steenkolen werden gestookt. De resten van hun huisjes, water- en beerputten kwamen tijden de opgraving aan het licht. Ook de grote diepe gaten waar de arbeiders klei wonnen zijn opgegraven, en de mallen die ze ermee vulden om tegels te vormen. Zelfs de scheppen die ze in hun handen hadden om vette klei af te graven lagen nog in de bodem. Dat maakt het zware leven in de fabriek heel invoelbaar.