Proefsleuvenonderzoek bij Klooster Ter Apel afgerond 

  

In opdracht van het stichtingsbestuur Museum Klooster Ter Apel heeft RAAP van 17 t/m 28 oktober een proefsleuvenonderzoek bij het klooster in Ter Apel uitgevoerd. Hierbij zijn sporen en vondsten aan het licht gekomen die wijzen op een middeleeuwse nederzetting. 

  

Om verschillenden redenen zal er in de komende vijf jaar gravend archeologisch onderzoek plaatsvinden rondom het klooster. Dit onderzoek wordt in verschillende fasen uitgevoerd en de eerste fase vormde het in oktober door RAAP uitgevoerde proefsleuvenonderzoek. Nu het veldwerk is afgerond, volgt de uitwerking. Het doel van het proefsleuvenonderzoek was meer inzicht te krijgen in de grachten die ten westen van het klooster liggen. Daarnaast richtte het zich op (eventuele) resten van de gebouwstructuur uit de late middeleeuwen die is aangetroffen in 2000 bij eerder archeologisch onderzoek. 

  

Samenwerking 

Onder de vlag van RAAP is een samenwerkingsverband tot stand gekomen met de Rijksuniversiteit Groningen GIA (Groningen Institute of Archaeology). Studenten die opgeleid worden tot archeoloog kunnen tijdens dit project veldervaring opdoen. Daarnaast werkt RAAP samen met de Stichting Archeologie en Monument (SAM) voor publieksparticipatie. Deze stichting heeft ruime ervaring met zowel passieve als actieve publieksparticipatie en heeft daarom haar deelname toegezegd. Verder kunnen en mogen vrijwilligers onder begeleiding van een archeoloog aan het onderzoek meedoen. Op 17 oktober is ook een Open dag georganiseerd waarop geïnteresseerden op de opgraving konden komen kijken. 

  

Grachten en waterputten 

Tijdens de eerste fase zijn er drie proefsleuven gegraven van 20, 25 en 50 meter lang en 2 of 3 meter breed. Hierin zijn de drie grachten of brede sloten aangetroffen, die al bij een eerder uitgevoerd radaronderzoek waren voorspeld. Naast de vele zandfunderingen van de in 1933 afgebroken school en het schoolmeesterhuis, zijn twee waterputten uit de nieuwe tijd gevonden. De putwand daarvan was gemaakt van gestapelde turven. Eén put was gefundeerd op een houten schot of luik. Mogelijk was dat afkomstig van de afbraak van de bovenverdieping van het klooster, waar de slaapvertrekken voor de monniken waren. 

  

Boerderij 

Naast de vele esgreppels en paalgaten zijn er ook twee paalkuilen aangetroffen die zeer waarschijnlijk horen bij de boerderij aan de westkant, die in 2000 is aangetroffen. Het palenplan van deze boerderij uit de 12e of 13e eeuw is van het type Gasselte B en kan nu aangevuld en compleet gemaakt worden. Als kers op de taart is de bij het huis horende waterput aangetroffen. Deze circa 2,80 meter diepe put is gemaakt van zoden, die gefundeerd zijn op een houten raamwerk. In de put zijn (middeleeuwse) kogelpotscherven en een Pingsdorfscherfje aangetroffen. 

  

Dankzij het onderzoek is het nu zeker dat er drie grachten op het kloosterterrein hebben gelegen en dat er voorafgaand aan de bouw van het klooster in 1465 al sprake was van bewoning. Mogelijk gaat het om een nederzetting met meerdere bouwwerken. Vervolgonderzoek dat later gaat plaatsvinden, zal daarover meer duidelijkheid verschaffen.