Sporen van Kamp Rijen herkenbaar in het landschap 

Een straatnaambordje met het opschrift Kampstraat verwijst ernaar, maar voor de gemiddelde wandelaar in het bos bij Rijen herinnert niets aan het enorme legerkamp dat hier rond 1830 heeft bestaan. Rond 1830 waren in Rijen zo’n tienduizend soldaten van Willem I gelegerd in een kamp zo groot als een toenmalige stad. Hoewel de geschiedenis van het kamp ogenschijnlijk geen sporen heeft nagelaten, zijn ze nog met moderne archeologische technieken zichtbaar te maken. Archeoloog Jan Roymans van RAAP laat in deze video zien wat je in het bos kunt terugvinden. 

Kamp Rijen 

Naar aanleiding van de Belgische Opstand (1831-1839) heeft koning Willem I zijn veldleger jarenlang gemobiliseerd in Brabant. Zijn manschappen, met name in de grensstreek, oefenden in het uitvoeren van manoeuvres op grote schaal. Hiervoor werd het kamp Rijen gebruikt. Het zijn jaren waarin het dagelijks leven in Rijen een bepalende stempel kreeg door de aanwezigheid van grote aantallen militairen. Deze militaire aanwezigheid heeft niet alleen sporen achtergelaten in archieven, maar ook in de bodem.

Archeologisch onderzoek  

Hoewel er ogenschijnlijk niets van kamp Rijen is overgebleven, zijn de restanten van het kamp en de bijbehorende oefenbaan in beeld gebracht met behulp van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN). Dit is een digitaal hoogtebestand waarmee het mogelijk is tot op perceelsniveau in te zoomen en hoogteverschillen van ongeveer tien centimeter zichtbaar te maken. De bewerkte AHN2-hoogtegegevens zijn getoetst aan historische kaartmateriaal en historisch documentatie (dagboeken, tekeningen, schilderijen en krantberichten).

Intacte veldwerken

De militaire veldwerken bevinden zich voornamelijk in de bossen en heidevelden ten noorden van vliegveld van Gilze en Rijen, ingeklemd tussen de provinciale weg N282 en de spoorweg Tilburg-Breda. Onderscheiden zijn veldwerken, zoals veldkeukens, latrines, lunetten, opgehoogde tentplaatsen, en de tentplaatsen van de legerleiding inclusief die van de opperbevelhebber (de latere koning Willem II). Het feit dat niet alleen het kamp zelf, maar ook intacte veldwerken van belegeringsoefeningen van een versterking (stadsmuur of bastion) aanwezig zijn, is bijzonder. De restanten van het kamp en de belegeringswerken vormen een uniek ensemble en zijn daarmee monumentwaardig.