Met hulp van de zon en de wind is duurzame energie op te wekken en de voordelen zijn evident. We zien het aantal zonneparken en windparken dan ook flink groeien. Voor de aanleg daarvan zijn bodemingrepen nodig en archeologisch onderzoek kan dan vereist zijn. Tegelijk kan dat onderzoek meerwaarde bieden voor zo’n energiepark.
Energietransitie is een hot item. De CO2-uitstoot moet flink omlaag en we gaan daarom over van fossiele brandstoffen op duurzame energie, bijvoorbeeld uit zon en wind. Zo komen er steeds meer zonnepanelen en windmolens bij en verandert ons landschap. De grond waarop deze zonne- en windparken staan, kan na verloop van tijd weer beschikbaar komen. De vergunningen voor energieparken zijn immers vaak tijdelijk. Maar het graven van de benodigde kabelsleuven en funderingen kan archeologische resten in de bodem vernielen. Weg is dan voor altijd weg. Vandaar dat RAAP geregeld ingeschakeld wordt voor onderzoek.

Joël Nolten projectontwikkelaar Sunvest
“Bij het ontwikkelen van zonneparken kijken wij altijd naar het bestemmingsplan. Als voor een gebied een hoge archeologische verwachting geldt, laten we eerst archeologisch bureauonderzoek doen”, zegt Joël Nolten, projectontwikkelaar bij Sunvest. Dit bedrijf ontwikkelt en bouwt ‘natuurlijke’ zonneparken in Nederland en heeft intussen de eerste parken in exploitatie. Nolten: “Met natuurlijke zonneparken bedoelen we dat Sunvest zich onderscheidt door zonneparken te ontwikkelen die veel aandacht hebben voor ecologie, landschappelijke inpassing en een faire verdeling van het zonnepark met de lokale omgeving.”
Het nieuwste zonnepark, Energiepark Duurkenakker in de gemeente Midden-Groningen, is eind 2020 opgeleverd. RAAP deed daarvoor onderzoek, net als voor de Sunvest zonneparken in Zwaagdijk en IJzerbroek in Sint Hubert. Joël Nolten was bij al deze projecten betrokken: “Het duurt gemiddeld zo’n 2 tot 3 jaar van het eerste plan tot het leveren van stroom. Na de vergunningaanvraag volgen allerlei stappen en gebeurt er nog niks met de grond. Vaak heb je wel een jaar de tijd waarin je archeologisch onderzoek kunt laten doen.”
Met 44 hectare is Energiepark Duurkenakker een groot park, de meeste zijn zo’n 10 hectare. Het ligt ingeklemd tussen de spoorlijn en het A.G. Wildervanckkanaal op voorheen agrarisch land. Vanwege de omvang en het 4 kilometer lange kabeltracé naar het park toe in een gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde eiste de gemeente een archeologisch onderzoek. RAAP projectleider Judith Jans voerde een deel van het vooronderzoek uit: “Na het booronderzoek hebben we sleuven gegraven en tijdens het hele traject regelden we het contact met de gemeente, de bevoegde overheid voor de archeologie. De zonneweide ligt in het beekdal van de Oude Ae. De hoger gelegen zandkoppen in het dal waren al in de prehistorie een aantrekkelijke locatie. We hebben er aanwijzingen gevonden voor bewoning en gebruik van het landschap in de midden en nieuwe steentijd. Daarna is het gebied overveend geraakt. Zo’n uitgebreid onderzoek is overigens lang niet altijd nodig.”
Van quickscan tot inpassing
Judith Jans:
Judith Jans Projectleider RAAPJudith Jans: “We doen bij RAAP veel onderzoek voor energieontwikkelaars van zonneparken en windparken, en voor afvalwaterzuiverings-installaties waar zonnepanelen bij geplaatst worden. We adviseren ook over de aardkundige inpassing. Zo vroeg een van onze opdrachtgevers om verbetersuggesties voor een gepland zonnepark in Noord-Brabant. Het historisch gebruik en de morfologie van een gebied kan een goede basis zijn voor de inrichting. Je kan de glooiing van een beekdal bijvoorbeeld accentueren door de zonnepanelen in de lagere delen dicht bij de grond te plaatsen en ze geleidelijk steeds hoger te plaatsen naarmate het maaiveld stijgt. Het reliëf wordt dan optisch versterkt. Zulke oplossingen zorgen voor een betere verankering in het landschap. Dat maakt je inrichtingsplan sterker, en levert meer draagvlak voor het energiepark.”
Ingrepen
De bodemingrepen voor de aanleg van een zonnepark zijn vrij standaard. De zonnepanelen staan op een constructie van dunne ijzeren palen met een klein bodemroerend oppervlak. De aanleg van een lange sleuf voor kabels is wel een behoorlijk oppervlak. De transformator, het verdeelstation en het inkoopstation staan op een betonnen voet en moeten ingegraven worden. Nolten: ”We proberen gebieden met een hoge archeologische verwachting natuurlijk te vermijden en als het kan het plan aan te passen. Bij Duurkenakker hebben we wat geschoven met de kabelgoten. In de delen waar aanpassing niet mogelijk was en we er niet omheen konden werken, hebben de archeologen sleuven gegraven voor onderzoek.”
Over de samenwerking is Nolten goed te spreken: “We hebben in Duurkenakker prettig samengewerkt met RAAP en voor IJzerbroek en Zwaagdijk geldt dat ook. Er wordt goed meegedacht. Ik heb het idee dat RAAP vooruit wil. Zo was er bij ons een project blijven liggen, de offerte was nog niet formeel getekend, maar toch waren er al mensen mee aan de slag gegaan, wat ons tijd scheelde. Dat geeft vertrouwen, de medewerkers weten waar ze het over hebben en zorgen dat het goed geregeld wordt.”
Er zijn ontwikkelaars die zowel zonneparken als windparken aanleggen, maar Sunvest richt zich alleen op zonneparken. Nolten: ”Van oudsher leggen wij ook zonnepanelen op daken aan. Een dak van een hectare is heel groot, maar een hectare zonnepanelen op de grond is tegenwoordig klein en niet meer rendabel. Daar komt bij dat we ons proberen te onderscheiden door aandacht voor de natuur te hebben, de flora en fauna in het gebied. We kijken naar wat voor natuur er komt, of je het beheer bijvoorbeeld met schapen kunt regelen en of extra leefgebied voor streekeigen diersoorten te creëren is. We proberen hiermee een meerwaarde toe te voegen. Dat speelt niet bij panelen op daken.”
Meerwaarde
Op de vraag of het archeologisch onderzoek een meerwaarde voor de plannen heeft, antwoordt Nolten bevestigend. “Jazeker, niet zozeer in een gebied als Duurkenakker, maar meer in grotere plaatsen, tegen de stad aan. Dit staat bij ons nog in de kinderschoenen, maar voor een zonnepark in Maastricht is al voorwerk gedaan. Het is de bedoeling om daar een steentijdboerderij te reconstrueren. Je kunt het verhaal vertellen van hoe het landschap verandert, van de eerste boeren die er graan verbouwden, tot nieuwe energieopwekking. De gemeente vindt het belangrijk dat energietransitie gaat leven voor haar inwoners. Ze hechten duidelijk waarde aan educatie, participatie en communicatie. Wij kijken nu hoe we dat het beste kunnen uitvoeren en hoe we het onderwijs erbij kunnen betreken. Ideeën op dat vlak horen we graag en we hebben hier ook met mensen van RAAP over gesproken. Deze trend is iets nieuws en het zal ook bij nieuwe projecten meer gaan spelen naarmate we vaker in stedelijk gebied aan de slag gaan.”
Niet iedereen is blij met een zonnepark voor de deur. Mensen zien hun landschap veranderen. “Daarom gaan we ook altijd intensief in gesprek met mensen in de buurt”, zegt Nolten. “We organiseren bewonersavonden en betrekken de gemeente en belangenorganisaties erbij, zoals milieuverenigingen en energiecoöperaties. In zo’n energiecoöperatie kunnen betrokken burgers eigenaar worden van een stuk van het zonnepark. Naarmate er meer aandacht voor de energietransitie is, komen er ook meer eisen. De inpassing is dus belangrijk. Ons streven is om de lokale bevolking te laten profiteren en de aandacht voor natuurwaarden te verhogen.”
Landschappelijk inpassing is een steeds belangrijker aspect voor energieparken. Idealiter sluit de inpassing nauw aan op de aardkundige situatie, licht RAAP-projectleider Judith Jans toe. “Dan komt bijvoorbeeld de oude percelering of beekloop terug in het ontwerp van het zonneveld. De uitvoering hangt natuurlijk af van praktische, financiële en juridische beperkingen. Maar met een aardkundig onderzoek kunnen we concrete maatregelen in kaart brengen die de impact van een energiepark op de omgeving beperken, of de aardkundige waarde zelfs versterken.”
Projectleider RAAP: Judith Jans
T 0512-589140 | E j.jans@raap.nl
Website Sunvest: www.sunvest.nl