7 november: RMO 12 Provinciën-lezing in samenwerking met RAAP over archeologie in Noord-Brabant

Het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) in Leiden heeft 2025 uitgeroepen tot het Jaar van de Nederlandse archeologie. Gedurende het hele jaar zet het museum de archeologie van eigen bodem in het zonnetje. Onderdeel van de activiteiten is een reeks van 12 lezingen over archeologie in de 12 provinciën, georganiseerd in samenwerking met RAAP. Op vrijdag 7 november is de provincie Noord-Brabant aan de beurt met vier lezingen over neanderthalers, de bronstijd, Merovingische nederzettingen en een Karolingische nederzetting.

 

Lezing bijwonen of via livestream volgen

Je kunt de lezingen live in het museum bijwonen of thuis via livestream bekijken. In beide gevallen is aanmelden via het RMO noodzakelijk. Met de toegestuurde link is de lezingenreeks nog tot twee weken na de uitzending terug te kijken. Aanmelden:

https://www.rmo.nl/uw-bezoek/activiteiten/12-provincien-lezing-provincie-noord-brabant/

Met de toegestuurde link is de lezingenreeks nog tot twee weken na de uitzending terug te kijken.

  • Datum: vrijdag 7 november 2025
  • Tijd: 14.00 – 16.00 uur (museum open vanaf 13.45 uur)
  • Locatie: Leemanszaal, Rijksmuseum van Oudheden of thuis via livestream
  • Entree: gratis (excl. museumentree)

Programma 7 november 2025, provincie Noord-Brabant

La Grande Bouffe? Een vondstrijk neanderthalerlandschap tussen Esbeek en Diessen

Door Eelco Rensink, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort

De akkers tussen de Brabantse dorpen Esbeek en Diessen herbergen een grote (> 60 hectare) en rijke spreiding van neanderthaler-artefacten. Ze dateren uit het midden-pleniglaciaal van de laatste ijstijd, tussen ca. 55.000 en 40.000 jaar geleden. In deze periode had het gebied de kenmerken van een toendra-achtig landschap met ondiepe, vochtige laagtes. Vermoedelijk was het een aantrekkelijk, voedselrijk gebied waar neanderthalers lange tijd en/of regelmatig naar terugkeerden.

In zijn lezing gaat Eelco Rensink in op het meerjarige onderzoek in Esbeek-Diessen. Hoe zag het toenmalige ijstijdlandschap eruit en welke activiteiten hebben neanderthalers er uitgevoerd? Ook wordt ingegaan op de informatiewaarde van oppervlaktevindplaatsen uit het tijdvak van de neanderthalers.

Foto: RCE

Graven aan de Gewandeweg: Een Bronstijdlandschap tussen zand en klei

Door Arjan Louwen, universitair docent Faculteit Archeologie, Universiteit Leiden

 

Tussen 2021 en 2024 heeft de Faculteit Archeologie van de Universiteit Leiden in het kader van het jaarlijkse eerstejaarsveldwerk een opgraving uitgevoerd aan de Gewandeweg in Oss. Bij deze opgraving werden niet alleen meerdere erven uit de Midden-Bronstijd ontdekt, maar werden tevens de kringgreppels van de bijbehorende grafheuvels teruggevonden. In zijn lezing geeft Arjan Louwen een korte presentatie van de resultaten en zoom hij uit op de bredere inrichting van het Bronstijdlandschap tussen Maas en Maashorst.

Foto: Universiteit leiden

Op weg naar het noorden? Nieuwe (en oudere) Merovingische nederzettingen in de Kempen

Door Martijn Bink, senior projectleider RAAP

In de afgelopen drie jaar zijn bij nieuwbouwwerkzaamheden in Westerhoven en Riethoven (gemeente Bergeijk) en in Steensel (gemeente Eersel) drie Merovingische nederzettingen gevonden. Al deze nederzettingen liggen langs een van zuid naar noord verlopende weg, waarvan al werd vermoed dat deze teruggaat tot de Romeinse tijd.

In de Merovingische periode wordt Brabant opnieuw bevolkt door kolonisten uit Noord-Frankrijk of het Rijnland. Deze kolonisten hebben hun eigen cultuur, die deels beïnvloed is door de Romeinse cultuur, maar ook zeer eigen is. Via archeologisch onderzoek kunnen we een glimp hiervan opvangen via vondstmateriaal en de gebouwplattegronden.


Foto: RAAP

De Karolingische nederzetting van Gilze-Laarspad

Door Miel Schurmans, archeoloog en depotbeheerder, Erfgoed Lommel

De geplande bebouwing van een nieuwe woonwijk ten zuidwesten van het centrum van Gilze zette het archeologische onderzoek in gang, waarbij uiteindelijk een nederzetting uit de 8e tot en met 10e eeuw aan het licht kwam. In de 8e eeuw werd dit gebied in gebruik genomen voor het inrichten van enkele erven, mogelijk geclusterd rond een trapeziumvormige open ruimte. Deze inrichting werd in de 9e eeuw verlaten en de bewoning verplaatste zich zuidoostwaarts. Het hele gebied werd een eeuw later in de loop van de 10e eeuw volledig verlaten, niet lang voordat Gilze voor het eerst in de geschreven bronnen opdook.


Foto: RAAP