Het heiligdom van Herwen-Hemeling
en de uitwerking van een uitzonderlijke archeologische ontdekking
Het heiligdom van Herwen-Hemeling
en de uitwerking van een uitzonderlijke archeologische ontdekking
Wat is er precies gevonden in Herwen-Hemeling?
Eric Norde: We hebben een tempelcomplex uit de Romeinse tijd opgegraven dat in gebruik was van rond het begin van de jaartelling tot het eind van de 3e eeuw. Er zijn zeker twee tempels geweest: een grotere omgangstempel met aan alle kanten een zuilengalerij en een kleinere tempel met een vakwerkconstructie. De stenen omgangstempel van 15 x 15 meter is rond het jaar 100 na Chr. gebouwd op de plaats van een houten tempel en had beschilderde muren, een zuilengalerij en een pannendak. Verder zijn er structuren die duidelijk een rituele functie hadden in het heiligdom, zoals een tufstenen bassin uit de 3e eeuw. Dat kan mogelijk als tempel worden gezien, maar met een andere vorm dan gewoonlijk. Daarnaast zijn er heel veel vondsten aan het licht gekomen die met het heiligdom te maken hebben: tientallen delen van altaarstenen en godenbeelden, vele offerplaatsen, bouwinscripties. Kortom, we hebben een compleet heiligdom ontdekt.
Is er ooit een vergelijkbaar tempelcomplex opgegraven?
EN: In Nederland niet, maar ook in de rest van Europa is vrijwel geen vergelijkbaar exemplaar opgegraven. Het heiligdom van Herwen- Hemeling is niet heel groot. De Romeinse tempels in Elst en Empel zijn bijvoorbeeld veel groter. Maar wat zo uniek is, is dat we zowel de gebouwen als de altaren en de geofferde vondsten hebben opgegraven. Hoge militairen hebben hier altaarstenen opgericht om goden te bedanken, er zijn kostbare kledingspelden en ook munten geofferd, en we hebben veel stookkuilen gevonden waar offervuren zijn gestookt. Die combinatie maakt dat we een super compleet beeld hebben van hoe zo’n tempel fungeerde.
Waarom hebben de Romeinen juist daar in Zevenaar een tempel gebouwd?
EN: In de buurt van de locatie in Herwen-Hemeling splitsten twee rivieren, de Rijn en de Waal, en dat is al een bijzondere plek. Misschien was het al wel een heilige plek voordat de Romeinen kwamen, en stond er een heilige bron of boom. Dat is een van onze vele vragen: was hier al eerder iets? Het heiligdom lag op een wat hoger gelegen plek en nabij het fort castellum Carvium in het gebied van de Limes, de noordelijke rijksgrens. Die combinatie van factoren maakt het wel een logische plek voor een heiligdom.
De tempel was een toevalsvondst en vrijwilligers van de AWN ontdekten de eerste resten: wat betekende dat voor de provincie?
Nathalie Vossen: In eerste instantie denk je: hoe hebben we dit kunnen missen? Omdat het om een ontgronding ging, was het een zaak voor de provincie en hebben we contact gezocht met de vergunninghouder die op deze locatie klei wilde winnen. Het bleek te gaan om een oude vergunning waarin nog geen voorwaarden voor archeologie stonden. Tegenwoordig moet je eerst goed vooronderzoek laten doen voordat je met een ontgronding kan beginnen. Gelukkig was de kleiwinner genegen mee te denken en te werken, al was het belang van de site in het begin nog niet duidelijk. Nadat medewerkers van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed hadden vastgesteld dat er waarschijnlijk sprake was van een belangrijke vindplaats uit de Romeinse tijd, moest er verder actie worden ondernomen.
Vooraf wisten de Provincie en de archeologen van RAAP niet precies wat er te vinden zou zijn en er lag dus geen dichtgetimmerd plan: hoe is dat opgelost?
EN: RAAP heeft een plan van aanpak gemaakt en vanaf het begin hebben we wekelijks met de provincie als bevoegd gezag en als opdrachtgever, RCE en verschillende specialisten op de opgraving overlegd. Zo konden we de onderzoeksstrategie telkens zo goed mogelijk bijsturen. Wat ons betreft een goede aanpak voor grote en complexe projecten.
NV: We wisten in het begin dat het om Romeinse steenbouw ging, maar bijvoorbeeld niet hoe groot het was. En we hadden vooraf een vastgesteld budget beschikbaar waar het van gedaan moest worden. Het was een hectische tijd en ik kwam samen met mijn collega Sigrid van Roode wekelijks langs in het veld. Ook de RCE dacht mee over de methodiek en droeg financieel bij. Met deze aanpak zaten we er letterlijk bovenop en konden we het project elk moment bijsturen. Het was prettig dat zowel de provincie, als het bevoegd gezag en RAAP en de RCE er hetzelfde in stonden. Zo ging het vanaf het begin en die manier van werken is heel prettig.
Hoe wordt de uitwerking van het onderzoek aangepakt?
NV: In overleg met de projectleiders van RAAP, Eric Norde en Erik Verhelst, hebben we de beste specialisten gevraagd: help ons! Al in het veld zijn ze uitgenodigd en daar met elkaar in gesprek gebracht, zodat er een kruisbestuiving kon ontstaan tussen verschillende specialisten. In december waren we met alle specialisten opnieuw bijeen om de onderzoeksvragen te bespreken. Maar ook om te bepalen wat we nu willen weten, wat later kan, of wat geen nut heeft om uit te zoeken. Nu gaan we de evaluatiefase in en daarvoor komt RAAP binnenkort met het voorstel.
EN: Het kernwoord in dit project is ‘samenwerking’. Zeer ervaren specialisten en jonge specialisten zijn aan elkaar gekoppeld zijn. De beste specialisten op het gebied van de Romeinse tijd werken hieraan mee, ook uit het buitenland. Van mensen die de inscripties op de altaarstenen ontcijferen tot botanisten die de pollen en plantenresten onderzoeken.
Wat is het beoogde eindresultaat?
NV: Er komt in elk geval een rapport want het onderzoek moet KNA-conform opgeleverd worden. Maar archeologische rapporten zijn vaak vrij saai, daarom willen we het verhaal van de tempel en de kruisbestuiving tussen alle specialisten ook laten zien in iets dat mensen graag willen lezen.
EN: Alle bijdragen van specialisten komen overigens via links beschikbaar voor geïnteresseerden.
De tempelresten konden niet op deze plek bewaard worden: krijgen de bewoners van Zevenaar nog iets blijvends te zien van deze bijzondere vondst?
NV: Dat is aan de gemeente Zevenaar, want daar gaat de provincie niet over. Maar het heiligdom is bijvoorbeeld onderdeel van de Romeinse limes, en daarvoor is in principe subsidie beschikbaar.
Er zijn in totaal zo’n 83.000 vondsten opgegraven: wat gaat daarmee gebeuren?
NV: Het zijn inderdaad bizar veel vondsten en de provincie is de eigenaar. Ze gaan naar het depot van de provincie dat Het Valkhof Museum in Nijmegen beheert. We willen zoveel mogelijk laten zien, dat is ook wat de gedeputeerde zegt. Het Liemers museum in Zevenaar wil bijvoorbeeld graag vondsten tentoonstellen. En net als vorig jaar is er ook nu weer een tijdelijke expositie in Het Valkhof Museum.
EN: Via de sociale media kan iedereen ook achter de schermen meekijken naar de uitwerking van het onderzoek. Daar blikken we terug op het veldwerk, stellen we het veldteam voor, laten we specialisten aan het woord en tonen we bijzondere vondsten.
De wekelijkse berichten van ‘Heiligdom Herwen-Hemeling’
zijn te volgen via Facebook, LinkedIn en Instagram.