Een schedelkapje
‘Ik ben archeoloog. Herstel, ik was archeoloog. Nu ben ik… ja, wat ben ik? Door een hersenbloeding ben ik 100% afgekeurd. Mijn rechterzij is min of meer verlamd. En ik heb afasie.’ Op 6 april 2021 kreeg archeoloog en collega Ivar Schute een hersenbloeding die zijn leven voorgoed zou veranderen. Wat doe je als van de ene op de andere dag het fundament onder je bestaan wordt weggeslagen? Ivar ging weer schrijven!
Al in de jaren 90 van de vorige eeuw werkte Ivar Schute als projectleider bij RAAP en deed hij archeologisch onderzoek. Geregeld waren dat zeer spraakmakende onderzoeken, zowel in Nederland als in het buitenland. Bijvoorbeeld in Westerbork, Treblinka en Sobibor. Ook schrijven deed hij graag en het ging hem goed af: niet voor niets was hij vaste columnist van het RAAP-magazine. Zijn eerste bundel vol verhalen met archeologie in de hoofdrol was Drijvende trabanten uit 2005. En in 2020 publiceerde hij In de schaduw van een nachtvlinder, een boek over zijn archeologische werk in de vernietigingskampen. Na de cesuur bleek hij blijvend last te hebben van afasie en andere ongemakken en moest hij op zoek naar een nieuwe levensbestemming. Werken als archeoloog ging niet meer. Maar Ivar Schute schrijft nog steeds, alleen anders dan vroeger. Hij noemt zichzelf ‘afatisch schrijver’ en heeft met veel doorzettingsvermogen nieuwe verhalen over zijn archeologische ervaringen geschreven. Die zijn samen met oudere, niet eerder gepubliceerde verhalen te lezen in Een schedelkapje dat in maart 2023 is verschenen. RAAP beveelt dit boek van onze gewaardeerde ‘archeoloog in ruste’ warm aan. De verhalenbundel met wonderlijke schrijfsels is een echte aanrader voor iedereen met belangstelling voor het verleden!
Het boek Een schedelkapje is verkrijgbaar bij Uitgeverij Vreugdenberg
www.uitgeverijvreugdenberg.nl
of via ivars@planet.nl en kost € 15 exclusief portokosten (€ 20 incl.).
COLUMN
Potten en pannen
Ooit hadden we een liberale staatssecretaris van cultuur die zich afvroeg waar al die musea vol potten en pannen voor nodig waren. Archeologen voelden zich aangesproken en er zijn er vast wel een paar geweest met een verontwaardigd weerwoord. Bijvoorbeeld dat archeologie de enige wetenschap is die ons iets kan vertellen over perioden in de menselijke geschiedenis waarvoor we geen schriftelijke bronnen hebben. Of dat de archeologie veel meer kan vertellen over het leven van gewone mensen dan de geschiedkunde. Die gaat vaak over ‘bijzondere’ mensen: veldheren, machthebbers, kerkleiders en rijkelui. Omdat zij nu eenmaal onze bronnen schreven of lieten schrijven, meestal.
Ook het argument dat archeologie gewoon verschrikkelijk leuk is hoor je nog wel eens. Zoiets als voetbal, literatuur of sterrenkunde: nergens goed voor, maar er zijn een boel mensen die het nooit zouden willen missen. Er gaat geen feestje of verjaardag voorbij waar niet iemand zegt: “Oh, dat wilde ik vroeger ook studeren,” als ik vertel dat ik archeoloog ben. Uiteindelijk zijn die mensen toch maar advocaat, accountant of auditor geworden en dat is maar goed ook. Archeologie staat immers al jaren helemaal onderaan de lijst van ‘startsalarissen bij academische studies’.
Maar héél soms heeft archeologisch onderzoek wel degelijk nut. In Zuid-Amerika zijn ooit oude tuinbouwakkers onderzocht in een gebied waar tuinbouw onmogelijk leek. Dat bleek toch te kunnen en de huidige bevolking profiteert daar nu nog dagelijks van. De inspiratie voor Muammar Ghadaffi’s ‘grote rivier’ project in Libië kwam voort uit archeologisch onderzoek naar antieke bevloeiing in een gebied dat tot dan toe woestijn was. Mijn collega Ivar Schute heeft opgegraven in vernietigingskamp Sobibor, waar zijn team de ontsnappingstunnel terugvond die gevangenen daar hadden gegraven en die we alleen uit de literatuur en mondelinge verslagen kenden.
In de 18e eeuw bedachten filosofen een nieuwe politieke theorie die uitging van de gedachte dat de menselijke geschiedenis een gestage vooruitgang kende. Dat vooruitgangsidee was destijds niet algemeen geaccepteerd en vooral: nog nooit aangetoond. Het waren de archeologen die als eersten het empirisch bewijs aandroegen: voorwerpen die zich steeds beter aan hun functie aanpasten, technieken die ingewikkelder werden, steeds nieuwe materialen die werden gebruikt en verhandeld in almaar complexere en verder reikende handelsnetwerken.
De menselijke geschiedenis vertoonde aantoonbaar vooruitgang en de mensen konden dat gaan bekijken in musea vol potten en pannen. De liberalen van destijds waren daar best blij mee.
Richard Kroes
Projectleider RAAP
Expeditie vuistbijl:
opnieuw bij De Vondst
Tot en met mei 2023 is de tentoonstelling ‘Expeditie vuistbijl’ opnieuw te zien in archeologiecentrum De Vondst in Heerlen. Twee jaar geleden konden maar weinig mensen de tentoonstelling bezoeken vanwege de corona-periode. Met de hernieuwde opening is het archeologisch onderzoek naar Neanderthalers voor iedereen opnieuw toegankelijk. ‘Expeditie vuistbijl’ richt zich op de vroegste bewoners van Limburg: de neanderthalers uit de ijstijd die circa 300.000 -35.000 jaar geleden leefden. Wie waren zij en waar in Limburg zaten zij? Op deze en meer vragen geeft de tentoonstelling antwoord. ‘Expeditie vuistbijl’ is het resultaat van een ‘citizen science project’ waarvoor wetenschappers en vrijetijdarcheologen samen op veldonderzoek gingen. De provincie Limburg financierde het project en RAAP voerde het uit met medewerking van Haghtanak, ArcheoPro en veel burgers. Zonder hun bijdrage had deze tentoonstelling niet kunnen bestaan.
Expo Expeditie vuistbijl: De Vondst, Raadhuisplein 20 in Heerlen:
www.devondst.nl
Samen werken aan minder CO₂
Sinds eind 2022 is RAAP gecertificeerd voor de CO2-prestatieladder niveau 2 van de Stichting SKAO en daarnaast ook aangesloten bij het keteninitiatief Duurzame Leverancier. Duurzame keuzes maken is geen nieuw onderwerp, want RAAP kent al sinds 2009 een milieuzorgsysteem met afspraken over zuinige leaseauto’s geleased, afvalscheiding, ledverlichting en vermindering van reiskilometers voor woon-werkverkeer. Nieuwe projecten zijn de inzet van elektrische bestelwagens, duurzaam geproduceerde werkkleding, energiebesparende verwarming van kantoren en verbeterde data-storage. Verder wordt het RAAP-magazine gedrukt op FSC-label papier en verpakt in biobased folie.
Verhalen van bijzondere plekken in Súdwest-Fryslân
In de gemeente Súdwest-Fryslân zijn naast veel kerken, rijksmonumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten opvallend veel terpen te vinden. Ze zijn typerend voor Noord-Nederland en elke terp heeft zijn eigen verhaal. Archeologisch onderzoekt helpt om de geschiedenis ervan te ontrafelen. Terplagen liggen namelijk vaak nog goed geconserveerd in de bodem. Toen er in 2018 bouwplannen in het centrum van Bolsward waren, kregen de archeologen van RAAP de gelegenheid om in de bodem te kijken. De opgraving leverde nieuwe inzichten op over de ontwikkeling van terpen naar stad. Ook naar ander erfgoed in de gemeente deed RAAP in de afgelopen jaren onderzoek. Vanwege de aanleg van de rondweg rond Hemelum is een opgraving uitgevoerd op de plek van het verdwenen middeleeuwse klooster in Hemelum, en in 2021 zijn bij Warns de sporen opgegraven van een middeleeuwse stins.
De gemeente Súdwest-Fryslân vindt het belangrijk dat de verhalen van het erfgoed zoveel mogelijk mensen bereiken en zo de kennis van de geschiedenis vergroten. Daarom kreeg RAAP de opdracht publieksfolders te maken. Van het onderzoek in Bolsward en Hemelum is nu een folder verschenen die het verhaal van deze bijzondere plekken in de gemeente vertelt.
De folders zijn te downloaden via de gemeente:
https://sudwestfryslan.nl/onderwerp/cultureelerfgoed/