Traineeship prospectief onderzoek
In mei 2022 start RAAP met een traineeship prospectief onderzoek. Als dit magazine uitkomt, is de selectie van de kandidaten waarschijnlijk afgerond. Het traineeship biedt net afgestudeerde aardwetenschappers en archeologen een mooie kans op een boeiende baan in de archeologie.
Gravend onderzoek heeft bij RAAP al jaren de overhand, maar de roots liggen in het prospectief onderzoek: met de boor de bodem afspeuren op archeologische resten. Boren doet RAAP nog steeds want het is een beproefde en snelle methode van archeologisch vooronderzoek. Het is ook specialistisch werk en goede medewerkers vinden is niet eenvoudig. Drie jaar geleden startte RAAP voor het eerst met een traineeship prospectief onderzoek. Vier net-afgestudeerde trainees volgden twee jaar lang een speciaal opleidingsprogramma en deden direct werkervaring in het veld op. Het was een groot succes dat vier enthousiaste en leergierige prospectoren opleverde. Inmiddels zijn zij gepokt en gemazeld en kennen ze de fijne kneepjes van het booronderzoek. Maar de vraag naar goede projectleiders prospectief onderzoek blijft. Vandaar dat het traineehip op herhaling gaat. Dit voorjaar is weer een nieuwe lichting booronderzoekers-in-spe in het veld te vinden.
Project EARTHWORK verbindt verleden, heden en toekomst
Met dijken, terpen en plaggendekken pasten bewoners in het verleden het landschap aan om hun leefomstandigheden te verbeteren. Deze aardwerken zijn nog steeds van invloed op het landschap, maar wanneer ze zijn ontstaan weten we vaak niet. Om daarachter te komen is het project EARTHWORK gestart. De Universiteit Wageningen werkt hiervoor samen met gemeenten, musea en bedrijven, waaronder RAAP.
Het EARTHWORK-project richt zich op zes typen aardwerken: dijken, woerden, terpen/wierden, plaggendekken, stuifwallen en prehistorische raatakkers. Deze door mensen gemaakte landschapselementen komen nog steeds in ons landschap voor. Toch is het enorm lastig om te achterhalen wanneer ze precies gemaakt en in gebruik genomen zijn. Daarvoor ontbreken de juiste technieken. In de toekomst hopen de onderzoekers via luminescentiebepalingen beter te kunnen achterhalen wanneer en waarom mensen overstapten op nieuwe vormen van landinrichting. Met luminescentie is tegenwoordig per zandkorrel te bepalen wanneer die voor het laatst aan licht is blootgesteld. Korrel voor korrel komt daar een leeftijdsverdeling uit en via slimme statistische methoden is daaruit af te lezen wanneer het aardwerk is aangelegd.
De samenwerking tussen de diverse partijen zorgt voor kruisbestuiving. RAAP draagt bijvoorbeeld geschikte objecten aan voor luminescentie-onderzoek zoals dijken, landweren en Celtic fields. De resultaten van het project worden met het publiek gedeeld om mensen bewust te maken van de geschiedenis van het landschap. Net als vroeger passen we nog steeds onze leefomgeving aan en bepalen we met elkaar het landschap van de toekomst.
Meer informatie op de website van Wageningen University & Research:
https://www.wur.nl/nl/nieuws/Project-EARTHWORK-verbindt-verleden-heden-en-toekomst.htm
Projectleider RAAP: Nico Willemse
T 0575-567876 | E n.willemse@raap.nl
Column
Waar blijft de kers?
Onlangs heeft de Raad voor Cultuur advies uitgebracht over de evaluatie van het onderdeel archeologie van de Erfgoedwet. De conclusie dat de decentralisatie en het marktmodel in het archeologiebestel niet ter discussie staan, juich ik van harte toe. Ik ben nog niet vergeten dat in de tweede helft van de vorige eeuw – onder het oude bestel – een groot deel van het archeologisch bodemarchief ongezien verloren is gegaan en dat slechts de helft van wat wel werd opgegraven tot op de dag van vandaag niet is gepubliceerd. Het huidige stelsel werkt dus heel behoorlijk en dat is reden voor taart. Tegelijkertijd stelt de Raad echter dat archeologen vinden dat er te weinig synthetiserend, dat wil zeggen vindplaats-overschrijdend onderzoek, wordt uitgevoerd. De kers op de taart ontbreekt dus. Zat die er vroeger wel op dan?
Ik denk het niet, want nu ik 40 jaar in de archeologie rondloop moet mij van het hart dat dit vakgebied niet alleen ontzettend interessant en leuk is, maar tegelijkertijd ook armlastig. Zo was ik dertig jaar geleden de laatste medewerker van de archeologische faculteit in Leiden die van ‘eigen geld’ een opgraving mocht uitvoeren. Daarna moest door de bezuinigingen alles van de markt komen. Maar van het geld dat er in de commerciële archeologie omgaat kun je maar weinig synthetiserend onderzoek uitvoeren. Ik denk daarom toch echt dat deze kers betaald moet worden door de rijksoverheid. Het gaat hier per slot van rekening om een (nationaal) publiek belang. De suggestie van de Raad om hier een nationaal onderzoekscentrum voor in te richten is mooi, maar het mag van mij ook gewoon teruggegeven worden aan de archeologische faculteiten, die vervolgens samenwerken met het bedrijfsleven. Wel zo simpel en efficiënt. En laat de bedrijven vooral hun klanten goed bedienen, want die betalen uiteindelijk het grootste deel van de onderzoekskosten. Daar mogen we ze best eens voor bedanken.